Tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee ligt, als een buffer tussen Frankrijk en Spanje, een machtig gebergte met woeste toppen en kronkelende weggetjes waarop menig fietser zijn tanden heeft stukgebeten: de Pyreneeën.

De bekende cols uit de Tour de France zijn het toneel van de uitdagende tocht van west naar oost. Totaal 950 km, 30 cols en 20.000 hoogtemeters in 8 dagen!

De coureurs Jan Meesters en Ko en Pieter Jongerius hopen deze klus te klaren samen met begeleider/chauffeur/verzorger/mecanisien Jan Bos.

Of zoals Pieter het zo mooi kan verwoorden:
"bidon vullen met Atlantisch oceaanwater en leeggieten in de Middelandse zee".

We proberen tijdens de tocht elke dag deze blog bij te werken met een etappe-verslag en foto's en films. Uiteraard zijn jullie reacties ook van harte welkom, daar kunnen we ongetwijfeld weer energie uit putten voor de volgende dag!

Als je wilt reageren op een bericht op deze pagina klik dan op reacties bij een bericht. Je hoeft niet perse een account in te vullen, het kan ook met Naam/URL (URL hoef je niet in te vullen) of anoniem maar dan kan je in je reactie ook nog je naam vermelden. De laatste 100 reacties komen ook nog boven in de blog te staan.

Veel plezier met deze blog.


We are the champions! De klus is geklaard, daar staan we dan in de Middelandse zee.

Trans Pyreneeen

Trans Pyreneeen
Pieter , Jan en Ko en de gouden bidon met vers Atlantisch oceaan water, aan het eind van de tocht wordt die geleegd in de Middelandse zee

Tijdens een heftige afdaling opgehouden door een grote groep ... Mochten pas verder als we met ze op de foto gingen, nou vooruit dan maar!

Recente reacties

Recent Comments Widget

ROADBOOK


Inrijden vrijdag 29 juni  Hendaye => Jaizkibel => Hendaye


Afstand: 75 km
Hoogtemeters: 1200

http://www.climbbybike.com/nl/beklimming.asp?Col=Jaizkibel&qryMountainID=4525#profile

========================================================

Overzicht cols:
(alle dagen zijn rijkelijk voorzien van 'vals plat')


Dag 1
Col de Kurleku (105)
Col d’Ibardin
Col de St. Ignace (169)
Col de Pinodieta (176)

Dag 2
Col d’Arthé (937)
Col d’Arthaburu (1119)
Col de Sourzay (1140)
Col Bagargui (1327)
Col de Soudet (1540)
Col de Suscousse (1216)
Col de la Pierre St. Martin (1760)
Col de Labays

Dag 3
Col de Marie Blanque (1035)
Col de Lie (601)
Col d’Ichère (680)
Aubisque (1709)
Col des Bordères (1156)
Col de Couraduque (1360, aller & retour)

Dag 4
Col du Tourmalet (2115)
Col d’Aspin (1489)
Col Sarrat de Bon (1221)
Col de Ris (1110)
Col d’Azet (1580, aller & retour)


Dag 5
Col de Peyresourde (1569)
Col du Portillon (1293)
Puerto de Bonaigua (2072)

Dag 6
Coll del Cantó (1000)

Dag 7
Coll de Josa (1600)
Coll de Merolla
Coll de Jou

Dag 8
Col d’Ares
La Vajol
Col de Banyuls

========================================================

    Eerste etappe zaterdag 30 juni Hendaye => Estérencuby

    Afstand: 94 km
    Hoogtemeters: 1800

    Vanuit het hotel in Hendaye fietsen we bij voorkeur eerst naar het strand voor het maken van een groepsfoto, zodat het “kust naar kust” karakter van de tocht extra wordt benadrukt.
    Vervolgens rijden we vanaf de boulevard van Hendaye-Plage terug naar het “centre ville” en daarna een stuk langs de grensrivier.
    Een secundaire route met meteen al vrij pittige percentages voert over de Col de Kurleku (103) naar de voormalige douane aan de voet van de Col d’Ibardin. De niet al te brede provinciale weg voert de fietsers langs de onmiskenbaar Baskisch ogende plaatsen Ascain en Sare, waarbij we de 169 meter hoge Col de St. Ignace beklimmen. Vlak voor Ainhoa nemen we een meer secundaire route, door het opvallend veel met de Ardennen gelijkenis vertonende gebied, naar de Col de Pinodieta (176). Het is van belang op dit punt reeds aandacht te besteden aan de “inwendige mens”, omdat we voorlopig ons niet al te zeer meer in de bewoonde wereld zullen bevinden.
    Het vervolg gaat over opvallend smalle en vooral steile weggetjes, waarbij we percentages van ruim 20% zullen ervaren. De maximale hoogte is circa 400 meter. Fietsers met een rijwiel zonder “triple” hebben hier dan ook normaal gesproken weinig te zoeken ….. Uiteindelijk dalen we heftig af tot aan de oever van de rivier de Nive, die we stroomopwaarts gaan volgen tot Bidarray. In principe zou je vanaf hier de doorgaande D-918 kunnen volgen tot Saint Jean-Pied-de-Port. Echter, er zijn een tweetal interessante en vooral sportief verantwoorde extra mogelijkheden beschikbaar. In eerste instantie naar St. Martin-d’Arossa en vervolgens een fraaie route via de linker oever van de Nive, uitmondend in Saint Jean-Pied-de-Port.
    Vanuit dit toeristische maar desondanks toch wel gezellige plaatsje gaan we in eerste instantie steil omhoog over een smalle weg, waarover je menig pelgrim tegen zult komen, met als eindbestemming Santiago de Compostella. Nog even links en dan weer rechts, waarna de licht oplopende slotkilometers volgen naar het eind van deze eerste dagrit.
    ========================================================

    Tweede etappe zondag 1 juli Estérencuby => Arette


    Afstand: 92 km
    Hoogtemeters: 2600

    Na het ontbijt vervolgen we de doorgaande D-301 stroomopwaarts in zuidelijke richting. De weg buigt een paar kilometer verder naar links, waarbij vrijwel direct de schrik om menig hart zal slaan. Talloze reputaties zijn namelijk gebroken op het nu voor ons liggende weggedeelte. Waar je bij de beklimming van de Tourmalet af en toe boven de 10% uitkomt, daar kom je er hier zelden onder. Net als tijdens de voorgaande etappe zijn er uitschieters richting de 15% en hoger.
    Het landschap is fenomenaal, de weg opvallend smal en het verkeer zal bestaan uit niet veel meer dan een enkele herder, die in z’n bestel-Renaultje of -Peugeootje omhoog of omlaag toert. Hoe hoger we komen, des te onherbergzamer het landschap oogt. De kans wordt ook steeds groter dat we één of meerdere gieren gewaar worden. Ter hoogte van de Col d’Arthé (937) treffen we voor het eerst een paar cayolars (primitieve onderkomens voor herders). Van hieraf gaat het onregelmatiger omhoog, waarbij we de gelegenheid hebben om tussentijds te recupereren. Het uitzicht wordt bepaald niet minder spectaculair. We bevinden ons hier ook op een steenworp afstand van de Frans-Spaanse grens. Vanaf het voorlopig hoogste punt van 1150 meter, iets voorbij de Col d’Arthaburu (1119) gaan we via een grote S-bocht afdalen, waarbij we rechts van ons een machtig uitzicht hebben op meerdere kuddes  koeien-, paarden- en schapen.
    Wanneer het enigszins afvlakt treffen we weer een paar cayolars. Niet onbelangrijk is dat hier ook een kraan is, zodat de bidons kunnen worden bijgevuld. Iets verder gaan we weer circa 150 meter omhoog om vanaf de Col de Sourzay (1140) een zelfde aantal hoogtemeters af te dalen naar het Plateau d’Iraty. Hier tref je een tweetal (eenvoudige) horecagelegenheden. Hier ook zou de volgbus weer in contact kunnen komen met het peloton, want de achter ons liggende weg leent zich niet bepaald om hierover met een relatief brede bus omhoog te rijden.
    Vanaf het Plateau d’Iraty gaan we min of meer trapsgewijs omhoog door het bosrijke gebied van de Chalets d’Iraty, het meest westelijk gelegen langlaufgebied van de Pyreneeën. De van deze kant niet al te zware klim eindigt op de Col Bagargui (1327), waar zich ook een winkel en een café-restaurant bevinden.
    De afdaling van de Bagargui is ongemeen steil. Tot Larrau klimmen we daarna nog iets en vervolgens gaat het verder omlaag tot de splitsing met de D-113. Op een hoogte van minder dan 300 meter gaan we beginnen met de klim naar (uiteindelijk) de 1540 meter hoge Col de Soudet. Aanvankelijk gaat het nog rustig met het riviertje omhoog naar Ste Engrâce. Daarna gaat het weer een stuk heftiger omhoog, in eerste instantie naar de Col de Suscousse (1216). Het vervolg naar de Soudet gaat gepaard met een nóg steiler weggedeelte. Eenmaal op de Soudet moeten we helaas links afslaan. Inderdaad helaas, omdat de route naar rechts over de Col de la Pierre St. Martin (1760) naar Spanje van een ongeëvenaarde landschappelijke schoonheid is. We fietsen dus verder in N/NO richting en gaan daarbij min of meer trapsgewijs omlaag. De vegetatie is opvallend gedrongen, hetgeen te maken heeft met het opvallend poreuze karakter van de kalkstenen ondergrond. Er komen in dit gebied gouffres (grotten) voor, die meer dan 1000 meter diep zijn!
    Vanaf de Col de Labays kunnen we nu rechtstreeks afdalen naar het hotel in Arette.
    ========================================================

    Derde etappe maadag 2 juli Arette => Arrens-Marsous 


    Afstand: 101 km
    Hoogtemeters: 2100

    Vandaag gaan we er flink tegenaan. Na een rustig begin staat de ongenaakbare Col de Marie Blanque (1035) op het programma. De opvallend rechte weg verraadt dat men destijds minimale moeite heeft gedaan het gemiddelde stijgingspercentage binnen redelijke perken te houden. Het begin van de Marie-Blanque is ook te bereiken via een wat uitdagender ouverture en wel via de Col de Lie (601) en de Col d’Ichère (680).
    De afdaling van de Marie-Blanque gaat in tweeën: in eerste instantie naar het Plateau de Benou en daarna verder omlaag naar Bielle. Tot Laruns rijden we nu bij voorkeur over de meer secundaire oostoever van de Gave d’Ossau. Direct vanuit Laruns begint de klim naar de top van de Aubisque (1709). In het thermaaloord Eaux-Bonnes en verderop in de wintersportplaats Gourette bestaat eventueel de gelegenheid om op adem te komen en de inwendige mens te versterken, voor zover dat niet reeds in Laruns is gebeurd.
    In het eerste deel van de afdaling van de Aubisque treffen we de plaquette ter nagedachtenis aan “good old” Wim van Est, die hier op 17 juli 1951 vanaf de toen nog onverharde weg ettelijke tientallen meters naar beneden is gevallen. Een paar meter meer naar links of rechts en zijn val was destijds niet gebroken door het schaars aanwezige struikgewas.
    Wanneer het weer wat afvlakt volgen een paar korte tunnels, waar niet zelden omzichtig door het loslopende vee heen gereden dient te worden. We rijden vervolgens langs de indrukwekkende Cirque du Litor en iets verder staan we weer even op de pedalen ten einde de top van de Soulor (1474) te bereiken waar, evenals op de Aubisque, sprake is van een etablissement.
    We gaan uiteindelijk omlaag naar Arrens-Marsous, gelegen op de plek waar het serieuze deel van de afdaling van de Soulor een einde kent. Hier ook verder treffen we het volgende overnachtingsadres. De hoofdroute loopt vanaf Arrens-Marsous echter nog over de fraaie Col des Bordères (1156) en vervolgens over verstilde weggetjes naar de hoofdweg en daarna min of meer terug naar Arrens-Marsous. Mocht er dan nog sprake zijn van onvermoede reserves, dan kun je nog via een serieuze klim de Col de Couraduque (1360, aller & retour) ) op je persoonlijke palmares bijschrijven.
    ========================================================

    Vierde etappe dinsdag 3 juli Arrens-Marsous => Loudervielle 


    Afstand: 111 km
    Hoogtemeters: 3200

    We volgen in eerste instantie een aangename, secundaire route, zuidelijk van Argelès-Gazost. Vanaf Pierrefitte tot Luz-St. Sauveur rijden we daarna over de doorgaande weg, die fraai door de plaatselijke kloof omhoog loopt. Hierbij bestaat er voor de fanatiekelingen de mogelijkheid een kort maar fraai extra lusje te rijden (via de gehuchten Chèze en Saligos).
    Luz St. Sauveur is de startplaats voor de beklimming van de westflank van de Col du Tourmalet (2115). Afgezien van de laatste steile 500 meter kent deze klim een opvallend gelijkmatig stijgingspercentage. Destijds kon je hier ook een stempel halen als bewijs voor de zojuist verrichte heldendaad. Mogelijk is dat nog steeds zo.
    Het meer bochtige gedeelte van de afdaling eindigt in La Mongie. Direct na dit skioord rijden we onder een lawineviaduct door en de rest van de afdaling kent nog slechts een drietal bochten. Het serieuze deel van de “afzink” eindigt ter hoogte van het gehucht Gripp. Er resten nu nog ruim 4 kilometer licht omlaag naar Ste Marie-de-Campan, dat eigenlijk niet meer is dan een klein dorp rond een driesprong. Op deze driesprong, waar we rechtsaf slaan richting de Col d’Aspin, is een café annex kruidenier met er recht tegenover een drinkwaterbron. Hoeveel pedaleurs zullen hier niet hun bidons hebben gevuld voorafgaande aan de beklimming van de oostflank van de Tourmalet?
    De beklimming van de Aspin (1489) vanaf deze kant is minder zwaar dan de klim vanaf Arreau. Het gaat aanvankelijk vrij onregelmatig omhoog. Vanaf het Plateau van Payolle, waar we even op adem kunnen komen, krijgen we dan nog de laatste vijf kilometer voor de wielen. Ten aanzien van het eerste weggedeelte kan gekozen worden voor een wat langer en sportiever traject en wel in de vorm van de schitterende passage over de 1221 meter hoge Sarrat de Bon, voor ingewijden één van de parels in het ruime assortiment van bekende en minder bekende Pyreneeëncols.
    Wanneer we eenmaal de Aspin zijn afgedaald tot Arreau wacht de slotklim naar het Val Louron. Vanuit het redelijk sfeervolle centrum van Arreau volg je daartoe de doorgaande weg richting Luchon. Door echter naar links de brug over te steken rijden we een extra lus via de 1110 meter hoge Col de Ris. De afdaling van de Col de Ris komt uit in Bordères-Louron, waar vandaan we de reguliere weg omhoog rijden, richting het Val Louron. Ongeveer ter hoogte van de plek waar het serieuze gedeelte begint van de klim naar de top van de Peyresourde vinden we ons volgende overnachtingsadres.
    Achtereenvolgens de passage via Chèze, de Tourmalet, de Sarrat de Bon, de Col d’Aspin, de Col de Ris en de slotklim naar het Val Louron maken deze dagrit tot een zeer gevarieerde en wat betreft sportief kaliber niet te onderschatten Pyreneeënetappe. Voor de “super-fêlés” bestaat er evenwel aan het eind van de rit nog de mogelijkheid vanuit het Val Louron de Col d’Azet (1580, aller & retour) te beklimmen.
    ========================================================

    Vijfde etappe woensdag 4 juli Loudervielle => Arestui 


    Afstand: 129 km
    Hoogtemeters: 3400


    Direct na het ontbijt beginnen we met de klim over de doorgaande D-618 naar de top van de Col de Peyresourde (1569). In een kleine 7 kilometer weglengte overbruggen we 550 hoogtemeters over een wat betreft hellingspercentage tamelijk regelmatig parcours. Op de top van de Peyresourde is een uitspanning, waar je ondermeer pannenkoeken kunt eten. Met een paar ruime “slagen” dalen we daarna de eerste kilometers af over het weggedeelte waar Contador en Rasmussen mekaar destijds zo op de huid hebben gezeten in de 15e etappe van de Tour 2007. De afdaling van de Peyresourde eindigt in Bagnères-de-Luchon (kortweg Luchon). In deze thermaalplaats kun je prima een kop koffie drinken en eventueel de plaatselijke patisserie met een enthousiast bezoek vereren.
    De nu volgende klim naar de pal op de Frans-Spaanse grens gelegen Col du Portillon (1293) kent een vrij grillig verloop. De smalle weg is tamelijk bochtig en tot de top varieert het hellingspercentage nogal, dit in tegenstelling tot de afdaling op Spaanse bodem. Eenmaal beneden draaien we naar rechts de brede doorgaande weg op. Omdat er ten zuiden van Vielha sprake is van een belangrijke doorsteek naar het zuiden in de vorm van een ruim 4 kilometer lange tunnel, tref je hier vrij veel doorgaand (vracht)verkeer. We bevinden ons hier overigens in een afwijkend gedeelte van de Spaanse Pyreneeën en wel omdat het Val d’Aran is gelegen ten noorden van de centrale as van de Pyreneeën, waarover doorgaans (in globale zin) de grens loopt (maar hier dus niet). Overigens, door de passage over de Portillon bevinden ons nu ook in Spaans Catalunya.
    Omdat de doorgaande, licht oplopende weg naar Vielha niet bijster interessant is, kiezen we vanaf Es Bordes voor een fraaie bypass. Deze secundaire route, die tevens gepaard gaat met wat extra hoogtemeters, komt uit in het centrum van Vielha. We negeren de weg naar de tunnel en volgen de doorgaande weg in oostelijke richting. Salardú is vervolgens een aardige pleisterplaats, met name omdat vanaf hier het serieuze deel begint van de klim naar de top van de Puerto de Bonaigua (2072). De top van de Bonaigua valt een beetje tegen, met name door de horizonvervuiling veroorzaakt door de skiliften. De nu volgende afdaling wordt mede gekenmerkt doordat men hier de laatste jaren flink bezig is geweest met het aanleggen van nieuwe bochten, het verbreden van de weg en het vervangen van het wegdek.
    Voordat we helemaal zijn afgedaald tot Esterri d’Aneu, veralten we de doorgaande weg naar rechts voor de korte klim naar Son, waar je in de sfeervolle refugi tegenover de kerk prima op verhaal kunt komen. Het vervolg, via de dorpjes Jou en Estais, gaat andermaal over een heerlijk smalle weg, welke uitmondt op de toegangsweg naar het skioord Super Espot. Een zinderende afdaling voert terug naar de hoofdweg langs de bovenloop van de Noguera Pallaresa. We volgen deze weg over een bescheiden afstand en slaan dan af naar rechts voor de pittige slotklim naar het schitterend gelegen bergdorp Arestui. 
    ========================================================

    Zesde etappe donderdag 5 juli  Arestui => Tuixent 


    Afstand: 135 km
    Hoogtemeters: 2600


    Na een welverdiende nachtrust dalen we vanaf het kleine bergdorp met een zekere mate van voorzichtigheid de smalle, bochtige toegangsweg af naar de hoofdweg, waarna het slechts een handvol kilometers is naar Llavorsi, de bekende uitvalsbasis voor enerverende wildwater-avonturen op de Noguera Pallaresa. Dit is de enige rivier in de Pyreneeën die, dankzij de overmaat aan meren in het hooggelegen gebied van de Aigues Tortes, altijd voldoende water heeft om op een spectaculaire wijze te raften of te kajakken. Het water wordt door middel van een stelsel van brede buizen aangevoerd naar de elektriciteitscentrale en wanneer ’s ochtends de “sluizen” opengaan wordt niet alleen stroom opgewekt, maar kunnen de watersporters ook in ruime mate aan hun trekken komen.
    Tussen Llavorsi en Sort volgen we de Noguera stroomafwaarts, waarbij we meermaals meer dan een glimp kunnen opvangen van de wildwateractiviteiten. Vlak voor Sort begint daarna een recent in het programma opgenomen extra lus, die in meerdere opzichten kenmerkend is voor het fietsen in de Spaanse Pyreneeën.
    Eenmaal terug afgedaald steken we in het centrum van Sort de rivier over en beginnen aan de klim van circa 1000 hoogtemeters naar de top van de Coll del Cantó. De klim is opvallend regelmatig en komt wat betreft hellingshoek nergens boven de 7% uit. De hierop volgende afdaling verloopt tamelijk onregelmatig, waarbij af en toe toch wat geklommen dient te worden. Uiteindelijk gaat het laatste gedeelte pittig omlaag. Vanaf Adrall volgen we hierna over een bescheiden afstand de weinig interessante doorgaande weg, licht stroomopwaarts naar La Seu d’Urgell.
    In La Seu d’Urgell is het op het centrale Plaza Major aangenaam vertoeven. Er resten nu nog zo’n 40 gevarieerde kilometers naar Tuixent, over een opvallend stille weg, doorheen een zondermeer schitterend landschap. Deze weg is nog niet eens zo lang geleden getransformeerd van een onverharde “pista de muntanya” in een serieus geasfalteerde “carretera”. Op het hele traject zullen we nabij de enkele “pueblo”, die we op ons pad treffen, niet veel meer dan een enkele drinkwaterbron tegenkomen. We volgen over de gehele lengte tot Tuixent niet de doorgaande weg, maar dalen vanaf de Coll de Bancs af naar het gehucht Sorribes, waardoor de etappe een nóg gevarieerder karakter krijgt. In het pittoreske Tuixent, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan, overnachten we in een authentieke casa rural.

    ========================================================

    Zevende etappe vrijdag 6 juli Tuixent => Molló 


    Afstand: 138 km
    Hoogtemeters: 2600

    We beginnen vandaag met een route ten zuiden van het massief van de Sierra del Cadí. Na de aanvankelijk rustig oplopende klim langs het schitterend gelegen Josa del Cadí volgen de wat pittiger stijgende laatste kilometers naar de ruim 1600 meter hoge Coll de Josa. We dalen vervolgens af naar Gosól, waar het op het centrale plein prettig vertoeven is, al dan niet onder het genot van een kop koffie. Daarna gaat het op en af tot het gehucht Maçaners waar, naast een drinkwaterbron, ook een café is. Vlak voor dit punt is er (bij goed weer) sprake van een fraai uitzicht (terugkijkend) op de zo karakteristiek gevorkte top van de machtige Pedraforca, die inmiddels dus achter je ligt. Het betreft een mythische berg, die twee maal per jaar een bepaald type mensen aantrekt; bij elke “zonnewende” komen hier namelijk figuren bijeen, die je ook treft bij het Engelse Stonehenge.
    Er volgt nu een heerlijk lange afdaling naar de hoofdweg ten zuiden van Guardiola. Hier is even sprake van een wat drukkere doorgaande weg richting de tunnel del Cadí. Deze weg wordt echter al weer snel verlaten, omdat we in oostelijke zin afbuigen richting La Pobla de Lillet. De etappe kent op twee plaatsen de mogelijkheid tot het rijden van een minder zware variant. De eerste mogelijkheid dient zich aan ter hoogte van La Pobla de Lillet. Mocht je het rustig aan willen doen, dan volg je hier de doorgaande weg via de Coll de Merolla naar Gombrèn. Aldus zou je hier de zwaardere lus via Castellar de N’Hug letterlijk links laten liggen.
    De klim naar Castellar de N’Hug (spreek uit “Noek”) is de moeite waard, de hierop volgende afdaling is vanuit landschappelijk oogpunt niet te versmaden. Dit geldt minstens evenzeer voor de passsage tussen Ribes de Freser en Ogassa. Deze gevarieerde, verharde weg is amper vier meter breed en kent vooral aanvankelijk een aantal behoorlijk steile gedeeltes. Het is af te raden dat de brede volgbus deze route rijdt. De bus dient dan vanaf Campdevànol de doorgaande route te volgen via Ripoll naar Sant Joan de les Abadesses.
    Omdat niet al het wegdek volledig compatibel is met de “dunne bandjes” voltooien we niet het gehele traject op hoogte tot vlak voor Camprodòn. Na de Coll de Jou en een viertal kilometers over minder egaal wegdek dalen we aldus vanaf Ogassa af naar Sant Joan de les Abadesses (waar we weer in contact komen met de volgbus) en vervolgen vanaf hier de doorgaande weg naar Camprodòn en vervolgens Molló
    De lichte variant vanaf Campdevànol via Ripoll naar Sant Joan de les Abadesses (de route die de volgbus dient te volgen) betreft een zowel sportief als landschappelijk gezien weinig interessante optie, maar is ideaal voor degenen die ter hoogte van Campdevànol inmiddels al aardig wat van hun fysieke kruit hebben verschoten. Vanaf Ripoll volgen de fietsers dan het tracé van een voormalige (enkelspoors) spoorlijn.
    In Molló zal worden overnacht in één van de luxere hotels van deze tocht, voorzien van een zwembad.
    ========================================================

    Achtste etappe zaterdag 7 juli Molló => Argéles-sur_Mer 


    Afstand: 139 km
    Hoogtemeters: 2100

    Vandaag de laatste etappe van deze naar we hopen succesvol verlopen “coast to coast”. Het zal een dag worden van contrasten. Niet alleen dalen we uiteindelijk weer af naar zeeniveau, het verschil tussen de weldadige rust van het eerste deel van de etappe en de dicht bij de kust toenemende drukte van de middag, is opvallend. Bovendien is er drie maal sprake van een grenspassage en aldus zijn we getuige van de her en der kenmerkende verschillen tussen Frans en Spaans grondgebied.
    We beginnen met de niet al te zware klim naar de top van de Col d’Ares, waar we tijdelijk terugkeren op Franse bodem. Het is één van de minst drukke grensovergangen van de Pyreneeën. De nu volgende afdaling is wat gevarieerder dan de hieraan voorafgaande klim en voert naar het enigszins mondaine Prats-de-Mollo. In principe zouden we vanaf hier stroomafwaarts met de rivier Le Tech de hoofdweg kunnen volgen en er zo een wel heel lichte en weinig interessante dagrit van kunnen maken. Omdat de etappe wat betreft het aantal hoogtemeters niet al te zwaar is en we uiteindelijk afdalen naar zeeniveau, is er vanaf het plaatsje Le Tech sprake van een magnifieke lus, waarbij we nog twee maal de grens passeren. Het parcours is zeer gevarieerd, de wegen (op een enkele uitzondering na) niet druk en de beklimmingen niet al te lang of te zwaar, met als uitzondering de korte pittige klim naar La Vajol en het klimwerk in het kader van de secundaire route langs de kust.
    De route tot La Vajol is uitermate fraai en gevarieerd. De laatste etappe ging destijds vanaf La Vajol in noordelijke richting de grens over. Op basis van recent uitgevoerde research blijven we nu echter langer op Spaanse bodem. De te nemen obstakels zijn de snelweg naar Barcelona en de daaraan parallel lopende “route nationale” (carretera). We doorkruisen het gebied van de Alt Empordà (het achterland van de noordelijke Costa Brava) over zo secundair mogelijke wegen. Vanaf Espolla is de smalle asfaltweg niet eens via de kaartfunctie van Google Maps aangegeven. Deze weg voert naar de Col de Banyuls, waar we definitief terugkeren op Frans grondgebied. Mocht het gebied hiervoor in landschappelijke zin wat minder aansprekend zijn geweest, we fietsen nu in een magnifiek (letterlijk kurkdroog) decor van een overmaat aan opvallend steil aangelegde wijngaarden, over smalle wegen met niet te onderschatten hellingspercentages en met vaak een schitterend uitzicht richting Middellandse Zee.
    Uiteindelijk dalen we definitief af en steken de (quasi) snelweg over en bereiken zo Argelès-sur-Mer. Voordat we naar het hotel rijden wordt, met het oog op het coast to coast karakter van deze tocht, natuurlijk eerst het spreekwoordelijke puntje op de i geplaatst door het bereiken van het strand van Argelès-Plage. 
    ========================================================

    Verplaatsing per auto zondag 8 juli Argéles-sur_Mer (FR) => Oudewater (NL)


    Afstand: 1280 km
    Hoogtemeters: - 2300

    PFFFFFFFFFFFFFFFFFF

    Geen opmerkingen: